Posts

In quantumtijd is geen tinnitus

Afbeelding
  In quantumtijd is geen tinnitus Gisteren bij het mediteren het gelijk meegemaakt van de stelling dat in de quantum-realiteit andere weten gelden of worden gemaakt dan in de   natuurkundige   wereld waar we voornamelijk aan onderhevig zijn. Natuurlijk aangezwengeld door dat prachtige gesprek van     Theo Maassen met kosmoloog Thomas Hertog afgelopen zondag. Wat fijn dat Zomergasten weer terug is! Veel van wat daar allemaal werd gezegd, weet je eigenlijk. Je weet dat dat je pas goed wordt in alles wanneer je iets heel kleins heel uitvoerig hebt geleerd en kan. Je weet dat al jouw geluk wat je van over de hele wereld hebt gehaald niet opweegt tegen dat van de mens die zijn hoeve, zijn land, zijn volkstuin tot in iedere korrel aarde kent en daarin pas echt echte wereldreizen maakt. Je weet dat een handjevol bessen uit je eigen tuin je beter voeden dan bakken vol uit de gifmarkt. We hebben er zelfs een spreekwoord voor, wie het kleine niet eert… is het grote niet weerd. We weten allem

Nooit een distel tegenspreken

Afbeelding
 “Ben ik de enige hier, die nog bloeit,” vroeg ze, toen ik langsliep. Nog voor ik kon zeggen dat er twee kilometer verderop nog een paar distels stonden te bloeien, siste ze geprikkeld: “Kijk, rond dan! Nu! Zie je een plant die zo mooi bloeit als ik?” “Nee,” antwoordde ik. “Nee, zeker niet.” Ze zuchtte tevreden. De zon brak een minuutje door, daar was ze heel blij mee. Dus liep ik maar snel door. Nooit distels tegenspreken!

Zoals een bos een bosrand maakt.

Afbeelding
 Zoals de mens beelden maakt, schilderijen of muziek, zo maakt het bos een bosrand. Een bosrand is de kunst van een bos. Een lelijke bosrand, dat kan haast niet. Een bosrand is de vervlechting van al die mooie planten die wind en verwoesting tegenhoudt. Je zal het maar denken. We dachten dat we geen koude jassen nodig hadden, maar wel iets voor de regen. Maar de rede en doen...  It’s a mild day, ik hoorde het zo vaak in Ierland. Van een passerende boer, met een tegengestelde hoofdknik zoals Indiërs ja zeggen en nee schudden. In tweedjasjes, met een tweedpet op. Die boeren waren nooit nat.  Pets, als ik nog liep te slapen, nu is het over. Een perenteler beregent nog, een straal water van schuin omhoog zo tussen kraag en hoedrand. Gek, best lekker fris. De lucht is zo knap, met studies in grijs en blauw. Het pad gaat het bos in en uit, in en uit. Dan weer glijdt mijn blik naar de verste verte over velden met bloeiend gras, dan weer de bosrand waar we zo weer verdwijnen. En op het pad waa

Buizaards in de regen

Afbeelding
 Nog maar net de N229 over of een buizerd glijdt  achter een haas aan over het land. De haas was van mij geschrokken. De buizerd zag iets rennen en dacht: “Ik ben toch een roofvogel, laat ik dan maar iets roven.” Buizerds openen de zomerstilte met hun ‘giek, giek’ hoog in de lucht. Meestal samen met een jong dat van de ouders leert vliegen. Mijn jongste zoon en ik keken er graag naar. Hij noemde het buizaards. Dat is ook een mooie naam.   Hij heeft vorige week ons hek langs de Kromme Rijn geschilderd. Hij heeft hier nooit gewoond, maar nu maakt hij deel uit van dit huis. Zijn hek, ik zie hem er aan hangen in de zon met die onweerstaanbare lach van hem. Wij lopen ook graag samen in de regen. Of althans dat deden we. Dan zongen we liedjes, zelfgemaakte liedjes. Een liedje ging: “wij zijn de poepzakjes, de poepzakjes...” en daarbij droegen we mutsen die we van poepzakjes hadden gemaakt. En we liepen achter een van zijn honden aan. Het andere liedjes was: “Meisjes zijn bang voor regen maar

De juffrouw bloeit

Afbeelding
  De mevrouw die voor ons hier woonde, was een juffrouw. Een juffrouw is een ongetrouwde mevrouw. Een mevrouw heeft iets burgersjieks. Het staat hoger dan een vrouw zomaar. Zou je tegen je eigen man ‘meneer’ zeggen? Of je eigen vrouw met ‘mevrouw’ aanspreken. Nee, een butler zegt ‘mevrouw’, ook tegen jouw vrouw, behalve als die zegt: ‘personeel en leveranciers achterom’.  Evenzo een juffrouw. Kinderen zeggen vaak juffrouw tegen mevrouwen op de kleuterschool. Dat had wel wat grappigs. Zo’n snotgevalletje dat met een vinger omhoog aandacht van de mevrouw vraagt en alsmaar juffrouw roept. Voordat mevrouwen mevrouwen, of toch gewoon jouw vrouw, worden, zijn ze juffrouwen. En juffrouwen zijn vaak, om wat te doen te hebben of te oefenen voor het mevrouw zijn, een soort van onderwijzers. Niet echt natuurlijk, het onderwijs is een serieuze zaak dat door mijnheren wordt beoefend, echter het snotterige gedeelte wordt door de mijnheren graag aan de juffrouwen overgedaan. Zo en niet anders ontston

“Goedemorgen anemoon,”

Afbeelding
  “Goedemorgen anemoon,”  “Natuurlijk kwam ik niet alleen toevallig langs, ik had de kapucijners in de grond gezet, op het landsie en nog vuile handen. Dikke randen klei onder mijn nagels. Fiets in de schuur en even een oog door de tuin. Misschien kon ik hier ook wel met iemand een praatje maken. Vijf bloemen inmiddels. "Lieverd, het is april, noem het maar ap-ril, het is koud buiten. Ik ben van mijn landsie afgejaagd door een bui met ijskoude regen. En jij hebt drie bloemen dicht en twee gewoon open. Dus mijn vraag is, heb je misschien een sjaal nodig, of een voile desnoods, ik snap dat je er op je mooiste wilt uitzien. Een witte voile dan, precies onder je klok. Klok, zei ik, niet rok, nee, zo ben ik niet. Wist je dat niet, de bloem van een anemoon heet een klok. Ik zal het niet verder vertellen maar in Duitsland heet je kuhschelle, ja, koeienbel. Ja, klok in de betekenis van bel, precies.  Je bent wel erg mooi daar, in de grote plantenbak. Tussen de aardbeien en de salie in. Ho

Heen- en weerspoor

Afbeelding
 9 februari 2021 Het ging niet verder meer, het pad bedoel ik. Langs de Oude Kromme Rijn. Een smal pad. Met altijd veel modder. Maar zo mooi, langs akkers en langs het water. Ik twijfelde op de splitsing tussen Oude Kromme en Kromme Rijn, zou ik de brug overgang en het landweg nemen of het pad? Ja, er waren voetstappen. Heen en terug zelfs. Niet veel maar twee mensen is genoeg. Dus het pad op. Heerlijk daar, oneindig om me heen. Wit nu, de lucht geeft al stukken blauw, mijn adem zakte dieper en dieper. Oh, net als mijn voeten. Juist hier was er erg veel sneeuw opgewaaid. Maar dichter naar het water is het echt link. Doorgaan met mijn voeten in de sporen van mijn voorgangers. Tot halverwege. “Hoe hebben ze dat gedaan,” denk ik. Op hetzelfde moment zie ik dat het spoor ophoudt. Ze hebben het helemaal niet gedaan, die ene wandelaar is omgedraaid. Een heen een een terugspoor zijn niet altijd van twee personen, leer ik. Ik loop zoveel mogelijk in mijn eigen spoor terug. Gewoon om nog wat ve